Getij
.
Ik ben strand
traag als duin in wind
vloeiend als een golf
ik ben een klotsende branding.
.
Ik ben één en al krab
verscholen in het zand
ik ben een krijsende meeuw
in een eindeloze vlucht.
.
Ik heb vanaf het zeewier
tot aan het helmgras
mij alles al eens toegedicht.
.
Behalve het wad
tweemaal daags zo open
ben ik nog nooit geweest.